De Brusselse streektalen
Denk je dat het, om Brussels te praten, volstaat je zinnen te doorspekken met 'une fois' en het accent van Monsieur Beulemans over te nemen? Vergis je niet, want zo eenvoudig is het niet.
Om te beginnen worden er in Brussel niet één 'Brussels', maar meerdere soorten Brussels gesproken. Ze zijn vervlochten met de Brusselse 'zwans' en behoren, net als Manneken Pis (Menneke-Pis in de plaatselijke taal), de Grote Markt, het atomium of de 'Fritkot'-cultuur, tot de beeldvorming van Brussel.
Met 'het Brussels' worden de vier streektalen bedoeld die door de eeuwen heen de lokale taalgeschiedenis van Brussel hebben bepaald, ongeacht hun recentere evolutie. Ze worden ingedeeld op basis van de specifieke taalstructuur waartoe ze behoren (dialect, argot, gemengde taal). Er worden vier streektalen onderscheiden:
- Het Brussels Vloms, het oorspronkelijke Brusselse dialect, dat behoort tot de groep Brabantse dialecten.
- Het Beulemans, een gemengde taal, waarbij een Franse woordenschat wordt opgenomen in een Vlaamse grammaticale structuur.
- Het Marols met een Picardische basis, een drievoudige taal waarbij in een vermenging van Frans en Picardisch (Rouchi, Ch'ti) een woordenschat en uitdrukkingen van het Brussels Vloms worden verwerkt.
- Het Bergades, een Brusselse variëteit van het Vlaamse bargoens uit de onderwereld of van rondtrekkende kooplieden.
Aan deze reeks moeten we nog het half-en-half toevoegen, Brussels Vloms afwisselend met Beulemans, binnen dezelfde zin. Het gaat om een dagelijkse praktijk eerder dan een aparte streektaal.
De Brusselse streektalen zijn te talen van het dagelijkse privéleven. Ze worden gebruikt in volkscafés en restaurants, op bepaalde markten en op kermissen. Op de meest emotioneel geladen momenten, plezierige of droevige, komen ze tot leven, vooral in de context van de zwans, waarvan ze een wezenlijk onderdeel uitmaken.
Er bestaan geen officiële cijfers van de mate waarin de Brusselse dialecten bij de bevolking van het Brusselse gewest zijn ingeburgerd. Ze vormen echter een onomstotelijke realiteit: het Théâtre royal de Toone trekt een internationaal publiek aan; de grote klassiekers in de theaterwereld (Le Mariage de Mademoiselle Beulemans, Bossemans en Coppenolle) worden jaar na jaar opnieuw gespeeld; het Brussels Volkstejoêter kent een groot succes in het Brusselse gewest, maar ook in de Vlaamse rand (elk spektakel lokt 25.000 toeschouwers); een honderdtal mensen woont elke maand de cursussen-lezingen-workshops over Brusselse streektalen...
De Brusselse streektalen worden aangezwengeld en levend gehouden op de vele ontmoetingsplaatsen. Cafés en restaurants, theatercafés, theaters, culturele verenigingen, academies zetten de traditie voort met hun jaarlijkse programmatie of bij grote volksfeesten zoals de Meyboom of Folklorissimo (jaarlijks folklorefeest in september op de Brusselse Grote Markt).
Maar wist je dat een van de beste vertegenwoordigers van “het Brussels” niemand anders is dan onze nationale stripheld Kuifje? De talen die door Hergé werden gecreëerd (Syldavisch, Bordurisch, Arumbaya en Bibaro) zijn allen min of meer complexe verbuigingen van het Brussels Vloms.
Dankzij originele auteurs die de traditie van de voorbije eeuwen in een literaire vorm voortzetten (originele publicaties of vertalingen) zoals in essays, fabels, toneelstukken, strips, liedjes, sketches, parodieën, YouTube, Dailymotion en de sociale netwerken, duiken geregeld nieuwe vertegenwoordigers op.
De zeer grote instroom van anderstaligen in de Vijfhoek (de kern van Brussel), Sint-Jans-Molenbeek, Schaarbeek of Sint-Joost-ten-Node, heeft recent nieuwe gemengde talen doen ontstaan die (wat overhaast) worden aangeduid met maroxellois, een vermenging van Arabische, Turkse (enz.) idiomen met half-en-half Brussels. De jongsten onder hen voegen ook Engelse elementen (of veeleer Globish-elementen) hieraan toe, waardoor een soort nieuw argot van de jonge Brusselaars ontstaat.