Koninklijk Poppentheater Toone
Het Koninklijk Poppentheater Toone zet de intussen eeuwenoude traditie voort van het populaire marionettentheater voor volwassenen. Het is het enige nog actieve marionetten- of traditioneel Brussels theater dat nog kan getuigen en als voorbeeld dienen voor deze vorm van burgeropvoeding. Tegelijk is het een behoeder van het voortbestaan van het Brussels dialect.
Volgens de overlevering moeten we voor de oorsprong van het marionettentheater ver terug in de tijd. Hun eerste verschijning werd mogelijk gemaakt door een ordonnantie van Filips II van Spanje, zoon van Keizer Karel, die de theaters liet sluiten om te vermijden dat ze verzamelplaatsen zouden worden voor rebellerende groepen ten aanzien van de Spaanse overheid. De Brusselaars zouden die theaters hebben vervangen door de Poesjenellenmarionetten. Het marionettentheater werd clandestien georganiseerd in kelders, zolders en achterkoertjes als alternatief voor het reguliere theater.
In het begin van de 19de eeuw waren de Brusselse marionettentheaters een gewaardeerde verstrooiing voor volwassenen uit het bescheiden milieu. Ze vestigen zich in de populaire wijken zoals de Marollen, en richten zich tot een vaak ongeletterd publiek die zich geen grote theaterstukken kunnen permitteren, maar voor wie het marionettentheater een manier was om zich te ontspannen, op de hoogte te blijven van de culturele actualiteit én om te kunnen lachen met roddels uit de omgeving. In die tijd waren de voorstellingen in “Brussels Vloms”, het Vlaamse dialect van Brussel. Het marionettentheater heeft een grote vrijheid in toonzetting. Het zeer gevarieerd repertoire werd ontleend aan populaire legendes, ridderverhalen, opera’s of religieuze of historische stukken in akten en heel vrij uitgevoerd. De stukken werden soms over verschillende afleveringen gespeeld.
De Toone-“dynastie” (Toone is het Brussels verkleinwoord voor Antoine) gaat terug tot 1830. Ze werd gesticht door marionettenspeler Antoine Genty en is sindsdien via afstamming of opleiding overgegaan op de volgende generaties, onder het goedkeurend oog van het publiek. De achtste generatie Toone kennen we nu, en elke keer weer werd de nieuwe Toone door de vorige Toone voorgesteld. Meermaals is het theater in grote moeilijkheden verzeild, moest het verhuizen of dreigde het te verdwijnen. Maar elke keer weer kon het theater zichzelf vernieuwen en zijn activiteiten verderzetten, dankzij de steun van artiesten, schrijvers en mecenassen én het enthousiasme van de speler. Meerdere grote namen hebben het theater ondersteund en werkten mee aan uitvoeringen, zoals dramaturg Michel de Gelderode (1898-1962), beeldhouwer-juwelier Marcel Wolfers (1886–1976), de schilders Jef Bourgeois (1896-1986) en Serge Creuz (1924-1996), de Portugese componist Nuno Côrte Real, de Franse pianist Pierre-Alain Volondat.
In 1963 wordt acteur-marionettenspeler Victor José Géal geïnstalleerd als Toone VII. Omdat hij nergens plaats vond in de Marollen, renoveert hij een bouwvallig huis uit 1696, helemaal aan het eind van de Sint-Petronellagang, op een boogscheut van de Grote Markt. Het gebouw zal uiteindelijk teruggekocht en gerenoveerd worden door de Stad. Op het gelijkvloers herbergt het gebouw een typisch Brussels staminee, met muren in Spaanse baksteen en balken, op de eerste verdieping een klein museum, en onder het dak de karakteristieke zaal met een vast marionettendecor en kleurige kussens op houten banken. Aan de balken hangen ‘gepensioneerde poppen’, helden van Toone uit het verleden en fetisjen van confraters van over de hele wereld.
De huidige samenstelling telt een ploeg van 6 marionettenspelers, plus de actuele Toone, die leidt. Jef Bourgeois was de eerste conservator van het museum. Bij zijn dood in 1986 volgde Andrée Longcheval hem op. Toone verleent zijn stem aan alle poppen, regisseert de traditionele stukken en maakt nieuwe stukken door gebruik te maken van het klassieke theaterrepertorium (Le Cid, L’Ecole des Femmes, Cyrano, Faust, Carmen, Geneviève de Brabant, La Passion, La Nativité) en de fantastische literatuur (Dr. Jeckyll & Mr. Hyde en Dracula). Het zeer gevarieerd repertoire werd ontleend aan populaire legendes, ridderverhalen, opera’s of religieuze of historische stukken in akten en heel vrij uitgevoerd. De stukken geven het Brussels dialect wat het verdient, maar worden op aanvraag ook gespeeld in het Engels, Duits, Italiaans en Spaans. De vocale prestatie van Toone, die alle stemmen voor zijn rekening neemt, is best uitzonderlijk te noemen.
Het Théâtre leidt zijn eigen marionettenspelers op en zorgt voor de restauratie én de creatie van de poppen. De poesjenellen worden achter het poppendecor aangestuurd door meerdere marionettenspelers die verstopt zitten achter de decorpanelen aan de zijkant, die diepte geven aan de scène. Ze geven elkaar de marionetten door, in functie van het verhaal. De gebruikte poppen zijn ongeveer 90 cm groot, hebben een hoofd en ledematen in gesculpteerd hout, papierpasta of modernere materialen. Bekende personages zijn Woltje, een symbolisch figuur in pak en das en wit/zwart-geruite pet met het rebelse Marollenkarakter, Jef Pataat, herkenbaar aan zijn grote wipneus, politieagent Smouske, de musketiers, de heilige familie en de apostelen, Pietje de Dood, de Spaanse soldaten, …
Het theater is het ganse jaar door open voor het publiek. U kan ook het marionettenmuseum bezoeken (dankzij Beliris aan het uitbreiden), op aanvraag is de bibliotheek toegankelijk, en er is ook een tentoonstellingsruimte. In Schaarbeek beschikt het theater over een atelier voor poppenkleren en reservestukken.
Contact:
Koninklijk Poppentheater Toone
www.toone.be
Sint-Petronillagang
Grasmarktstraat 66
1000 Brussel
Nicolas Géal
woltje@skynet.be